Sommige huizen die er
betrekkelijk modern uit zien en niet ouder lijken dan 80 jaar blijken toch soms
een lange historie te hebben.
Dat is ook het geval
met dit huis wat sinds mensen heugenis al Jericho wordt genoemd.
Klik op de blauw omrande foto's voor een vergroting
Oorsprong:
Op zoek naar oude
gegevens van de polder Nieuwenhoorn, het gebied waarin dit huis is gelegen, kwam
ik een oude polderkaart tegen van 1701 die exact op de plaats waar het huis
staat "Jericho" heeft vermeld.
Een andere kaart van
1695 laat zien dat het gebied waar Jericho staat "Kerkhoek" wordt
genoemd en dat het huis op perceel 53 staat.
Met deze informatie
was het niet zo moeilijk om in het lokale archief Jericho weer terug te vinden
in het oudste archiefstuk van de polder, het "gaarders of heven boek"
wat destijds als basis voor de belasting inning diende.
We kunnen er dus van
uit gaan dat Jericho veel ouder is dan dat het er uit ziet. Maar wanneer is het
nu eigenlijk gebouwd? Die vraag kan niet zo precies worden beantwoord.
Jericho ligt ook op
het hogere gedeelte van de polder wat voor de inpoldering bekend was als
Smeethil.
Fantasie afbeelding
van Jericho rond 1800 gebaseerd op de aquarellen van J. verheul.
Jericho thans (gezien vanuit het oosten)
Bij de uitgifte ter
bedijking van de gorzen die de polder Nieuwenhoorn zouden gaan vormen werd
geregeld dat een deel van de grond moest worden afgestaan voor het onderhoud
van de kerk. (huidig kerkgebouw gesticht in 1425). De naastgelegen boerderij
heeft ook een bijbelse naam "Ararat". Een nabij gebouwde wind
korenmolen was in 1418 al in bedrijf.
Constructie:
Jericho is in eerste
aanleg gebouwd als een "hallehuis" type boerderij in de lengte
richting verdeeld in drie secties. Een midden sectie van ongeveer 6 meter breed
met aan weerszijden een sectie van ongeveer 2,5 meter breed. De hele dragende
constructie was uitgevoerd in eiken hout.
Dwarsdoorsnede van de originele constructie
Opbouw van het frame
Een van de houten
hoofd staanders van dit frame is nog steeds aanwezig in een van de binnenmuren.
De buitenmuren waren
in eerste aanleg waarschijnlijk opgebouwd uit een houten vakwerk opgevuld met
klei en stro en waarschijnlijk later bedekt met houten planken.
Vanaf de 17e
eeuw werden bakstenen een wat meer toegepast bouwmateriaal en werden van veel
boerderijen de bestaande muren geleidelijk vervangen door baksteen. Daken waren
meestal bedekt met riet, wat nog wel twee eeuwen heeft geduurd voordat de
dakpan zijn intrede deed.
Eiken houten
hoofdstaander die de tand des tijds heeft doorstaan. Dendrochronologisch
onderzoek heeft uitgewezen dat de bomen die zijn geveld t.b.v. deze constructie
zijn gekapt in 1570.
Het is moeilijk vast
te stellen wanneer, maar op een gegeven moment is er een kelder gemaakt in de
noord oost hoek van het gebouw waarbij gebruik is gemaakt van gebruikte
bakstenen. Deze bakstenen (24x11x6,5cm) zijn identiek en vermoedelijk afkomstig
van de nabij gelegen 12e eeuwse stenen woontoren die rond 1300 door
water overlast onbewoond is geraakt.
Boven de kelder is een
zogenaamde opkamer gemaakt, waarvoor het dak aan de noordkant een stuk naar
boven is gebracht om wat hoogte te winnen. Bouwsporen in een aangrenzende
tussenmuur doen vermoeden dat de tussenmuren toen al uit steen waren
opgetrokken voordat het dak naar boven is gebracht.
De keldervloer opgegraven in 1999
In de begindagen van
Jericho leefden vee en bewoners in 1 ruimte. Het heeft tot aan de 18e
eeuw geduurd voor dat sociale ontwikkelingen gingen in de richting van
gescheiden ruimten voor vee en bewoners.
Uit een inventaris
beschrijving van 1740 valt op te maken dat er op dat moment sprake was van
gescheiden ruimten voor vee en bewoners. Centraal punt van het woon gedeelte
was op dat moment de keuken voorzien van een grote schouw. Deze schouw en
schoorsteen waren nog aanwezig in de jaren 20 van de 20e eeuw.
De eiken draagbalk van de schouw nu in een andere functie
IJzeren haardplaat die werd teruggevonden als oprit bij een stal
Jericho op de kadaster
kaart van 1820 met een aparte schuur aan de noordkant en "de keet" aan
de zuidkant.
De situatie zoals
beschreven in de inventaris beschrijving van 1740 was nog grotendeels aanwezig
in de late 19e eeuw. Op de oudste officiële kadasterkaart van 1820
staat er nog een behoorlijk grote schuur vast aan het woonhuis. Op diezelfde
kaart is er ook nog een groot gebouw te zien aan de noordkant van Jericho. Uit
een gemeentelijk document van 1865 blijkt de schuur aan het huis te zijn
verdwenen.
Aan de zuid oost kant
van Jericho staat nog steeds een gebouw wat in de 1740 omschrijving De Keet
wordt genoemd. Duidelijk later van bouw dan het oorspronkelijke
huis.Waarschijnlijk in gebruik geweest als zomer verblijf en bakhuis.
De littekens van een schoorsteen zijn nog terug te vinden in
"De Keet".
Jericho vanuit het zuidwesten zoals het er nu uitziet.
Jericho vanuit het
zuid westen rond 1890, de litekens van de zojuist afgebroken schuur tegen het
huis zijn hier duidelijk te zien. Foto gemaakt door aannemer Veenenbos uit Den
Briel
Jericho from the north west in February
1927
In de periode 1922-1955 is er aan Jericho stevig verbouwd en
gemoderniseerd. Ondanks dat is de oorspronkelijke drie beukige indeling
tegenwoordig nog steeds te zien.
De plattegrond van het huis is verre van rechthoekig en lijkt meer
op een parallellogram. Ook het dak maakt een vreemde indruk doordat de nok niet
evenwijdig aan de zijmuren loopt. Ofschoon het oorspronkelijk gebouw natuurlijk
vrij recht is opgezet ga ik er van uit dat de oude houten constructie door weer
en wind moet zijn vervormd. Als er later muren werden vervangen volgden die de
"verwaaide" lijnen, reden waarom het huis tegenwoordig een kromme
indruk maakt.
Wie waren de bewoners van Jericho ?
De oudste vermelding van een naam die eigenaar was van Jericho is
Cryne Pauwelszoon. Zijn naam wordt teruggevonden in
het "gaarders" of "hevenboek" van de
polder Nieuwenhoorn. Het boek vermeld dat hij eigenaar was van het huis en dat
hij het land er omheen huurde van de Grootarmen van Nieuwenhoorn (De Kerk).
In 1704 vermeld het hevenboek Tonis Leendert Pille als eigenaar, zie
ook onder.
In 1725 wordt Cornelis Jansz Croon genoemd als eigenaar, die na
een periode van ziekte overlijdt in augustus 1740. Hij liet zijn vrouw en meerderjarige
zoon een geweldig grote schuld na. Het is deze schuld die aanleiding vormt voor
een uitvoerige boedel beschrijving door de schout
van Nieuwenhoorn, Cornelis IJsendoorn.
De totale schuld van Cornelis Jansz. ten tijde van zijn dood was
3.624 Gulden. Een astronomisch bedrag als je er van uitgaat dat de boerderij
tijdens een veiling na zijn dood niet meer opbracht dan 150 Gulden.
Een belangrijke schuldeiser was Eewout Hofsteede, een lokale
timmerman, aan wie hij 146 Gulden schuld had in verband met geleverd materiaal
en werk aan de boerderij. Dit hoge bedrag maakt het aannemelijk dat Cornelis
Croon verantwoordelijk was voor de meeste 18e eeuwse verbouwingen aan Jericho.
In de boedel beschrijving wordt iedere ruimte in de boerderij
apart omschreven alsmede alle goederen die zich daar in bevonden. Iedere kop en
schotel wordt genoemd.
De volgende eigenaar van Jericho die de boerderij op de veiling na
Croon's dood had gekocht was Arij Vingerlingh, die het in 1746 nog steeds in
zijn bezit had.
Daarna wordt in 1759 Willem van den Ban genoemd als eigenaar,
samen met de kinderen van Evert van Eijk.
Willem van den Ban schenkt in maart 1780 Jericho aan zijn dochter
Kornelia, die na diverse keren weduwe te zijn geworden uiteindelijk is getrouwd
met Hendrik den Ouden.
Een aparte kaart uit 1801 met daarop alleen de Oostdijk en de
daaraan staande gebouwen vermeld Hendrik den Ouden als eigenaar.
Uiteindelijk is het Hendrik den Ouden die de gebouwen en grond in
de Kerkhoek 53 in mei 1810 verkoopt aan Abraham Scheurkogel.
In maart 1814 biedt Abraham Scheurkogel de grond en opstallen in
de Kerkhoek 53 ter veiling aan waarbij er plotseling de naam
"Bouwlust" wordt gevoerd. Interessant detail is wel dat er bij
de veiling wordt gerept over een schuur die los van het huis staat die in
slechte staat verkeert en voor de sloop wordt verkocht. De afslag na de veiling
wordt opgehouden en Scheurkogel blijft eigenaar.
In augustus 1815 blijkt Scheurkogel diverse schulden te hebben,
o.a. aan een wijnhandelaar en brouwer in Den Briel, Louise Mina Villerius,
waarbij de opstallen van Jericho als hypothecair onderpand dienen.
Na wat juridisch geharrewar tussen de door Villerius aangestelde
procureur Jean de Rouville en Scheurkogel, wordt de Rouville uiteindelijk in
juni 1819 volledig eigenaar van Jericho onder het beding dat Abraham
Scheurkogel er mag blijven wonen tot 1 mei 1820 en dat de verhuur aan Dirk de
Jong ook wordt gecontinueerd.
Topografische militaire kaart 1850 van J.A. Besier laat alle
gebouwen zien die er op dat moment nog staan. Abusievelijk de naam Land en
Zeezicht die hoort bij de korenmolen verderop de dijk.
Volgens de "moderne" kadaster gegevens wordt in
1853 Jean de Rouville als eigenaar opgevolgd door Jan Lensveld een
logementhouder uit Hellevoetsluis.
Niet onwaarschijnlijk is kort na deze tijd de schuur aan de
westkant van het huis, alsmede de schuur aan de noordkant, verdwenen. Uit een
gedetailleerd kadaster tekening uit 1876 blijkt dat onder Lensveld het woonhuis
en de keet zijn opgedeeld in diverse appartementen die apart werden verhuurd.
In 1876 neemt Jan's zoon Cornelis Lensveld de scepter over.
In september 1901 komt Jericho in handen van Jacob Jacobsz. Den
Bakker. Wat er dan over is van de gebouwen verkeert in een zeer slechte staat.
Tonis Leendert Pille. Het moderne internet
tijdperk met alle zoek mogelijkheden van Google heeft er in de zomer van 2005
toe geleid dat een afstammeling van Tonis Leendert Pille, niet minder dan 8
generaties later, Jericho weer heeft terug gevonden en bezocht ! Door het
bij elkaar voegen van beider gegevens bestanden is de geschiedenis van de
bewoners van Jericho vanaf 1635 tot heden redelijk nauwkeurig in kaart gebracht
!
Adri Pille bij de voordeur van Jericho
Ga naar het chronologisch
overzicht van eigenaars en bewoners
De Rouville Meux, Portret van mr. A.M. de Rouville,
burgemeester van Brielle (1851-1856), 1855
Collectie Historisch Museum Den Briel, Brielle, en
vermoedelijk de zoon van Jean de Rouville, eigenaar Jericho van 1818 tot 1853.
Jacob Jacobsz. den Bakker rechts vooraan. Foto gemaakt rond 1910
bij de oostmuur onder het raam van de opkamer.
Als Andries den Bakker zijn laatste koe verkoopt in 1966 komt er
na meer dan 500 jaar een eind aan de boerderij activiteiten op Jericho.
Tijdens verbouwingen in 1999 werd deze foto gemaakt in de ruimte
die in de boedel beschrijving van 1740 de keuken werd genoemd
Tijdens die zelfde verbouwing werd deze balk aangetroffen in een
muur toen daar een gat voor een deur in werd gemaakt.
Een enorme bijdrage tot het onderzoek naar Jericho kwam tot stand
via het Streekarchief
te Brielle